Onderwijs - de scholen
Het scholencomplex van Mufunga bestaat uit twee grote basisscholen die zich op de missiepost zelf bevinden: E.P.A. Bukwashi en E.P. Buninge. Samen zijn die goed voor onderwijs aan ruim 1200 kinderen.
Tussen 1995 en 2001 werd een nieuwe basisschool gebouwd in Mufunga zelf: E.P. Balomotwa. Hier lopen 250 kinderen school.
Daarnaast bouwden de paters Benedictijnen een middelbare school voor monitoren, die in de loop van de tijd werd omgevormd tot een erkende gemengde cyclus voor onderwijzers. De opleiding duurt vier jaar.
In 1986 werd de korte cyclus omgevormd tot lange cyclus van 6 jaar, met twee richtingen: pedagogische vorming en later de afdeling biochemie. Deze school kende een groot succes, vooral omdat de laatstejaars er konden deelnemen aan het staatsexamen dat toegang geeft tot verdere studies.
In de jaren vanaf 1965 was er ook een bescheiden technisch schooltje waar de paters Benedictijnen en later de Spaans-Baskische priesters verantwoordelijk waren. Er was eveneens een atelier voor snit en naad voor mannenkleding, waar zr. Martha Schoofs enkele jaren les gaf aan de jongens. Deze school ging teloor na de nationalisatie.
Zr. Regine Schaeck was van 1962 tot 1974 technisch raadgever in de lagere meisjesschool. Intussen gaf ze ook les in het middelbaar onderwijs. Lange tijd was ze verantwoordelijk voor het internaat, tot zr. Martha Schoofs dit van haar overnam. Vanaf 1975 was zr. Lucienne Harinck de verantwoordelijke voor ‘Bethania’ (het internaat) en de sociale foyer.
Zr. Martha Schoofs gaf les in het middelbaar onderwijs vanaf 1965. In 1971 werd ze directrice van de gemengde korte cyclus voor de vorming van onderwijzers. In 1974-1975 werd ze verplicht haar werk door te geven aan een Zaïrese prefect.
De scholen werden gesubsidieerd door de staat, maar behoorden toe aan de missie, die verantwoordelijk was voor de benoemingen en uitbetalingen van de lonen. In 1974 werden de scholen genationaliseerd en kwam het bestuur ervan in handen van de staat. De jaren die hierop volgden, zijn gekenmerkt door grote wanorde. De invloed van de zusters in de basisscholen werd sterk ingeperkt. Zowel de gebouwen als de uitrusting ervan dragen de stempel van deze periode van verval en vernieling. Vooral de jongensschool kreeg het hard te verduren, mede door het feit dat de directeur een onbekwaam beleid voerde.
Samengevat kan gesteld worden dat de achteruitgang van het onderwijs te wijten is aan:
- de vrijwillige aanwezigheid van directies en leerkrachten tijdens de lesuren
- de onregelmatige betaling van directies en leerkrachten
- de corruptie bij de ouders die hun kinderen uitkopen om hogerop te geraken
- de onbekwame leerkrachten met valse diploma’s in het middelbaar onderwijs
- de verspilling van vele lesuren aan overtollige animatie, het dagelijks scanderen van slogans, ritmische dansen… tijdens de periode 1973 – 1995.
Op korte tijd daalde het intellectuele niveau van de kinderen, maar ook hun leergierigheid. De jeugdbewegingen werden ontbonden en elke vorm van discipline verdween. De begrippen rechtvaardigheid en eerlijkheid werden uitgewist. De enige leuze die werd gehoord was: ‘Débrouillez-vous!’
In deze toestand kreeg de kerk de scholen terug in handen in maart 1977, onder de nieuwe naam en formule ‘Les Ecoles Catholiques Conventionnées’. De kerk stond dus voor de taak om de discipline en moraal nieuw leven in te blazen in het onderwijs. De zusters waren getuige van deze periode. Ze konden vaststellen dat heel wat leerkrachten koppig vasthielden aan hun oude, slechte gewoonten, mede doordat de kerk op financieel vlak geen volle verantwoordelijkheid had gekregen en de uitbetaling van de lonen nog altijd mank liep.
De grootste oorzaak van het onderwijsprobleem is het ontbreken van staatssubsidies om de werking mee te financieren. Bovendien krijgen leerkrachten slechts een hongerloon en moeten ouders schoolgeld betalen.
Zr. Lucia Debeurme was heel wat jaren werkzaam in de middelbare school Bukwashi, waar op het ogenblik van haar afscheid 550 leerlingen school liepen. Vanaf 1971 gaf ze er wiskunde en pedagogische vakken in de korte cyclus. Gedurende 15 jaar gaf ze ook aardrijkskunde in alle klassen. Tussen 1984 en 2000 onderwees ze Engels in de vier hoogste klassen. Behalve lesgeven knapte ze ettelijke andere karwijen op die horen bij het schoolleven in Kongo.
Toen de korte cyclus in 1986 omgevormd werd tot de lange cyclus voor pedagogische vorming werd het voor leerlingen die de zes jaar hadden doorlopen en geslaagd waren voor het eindexamen mogelijk een job als onderwijzer in het basisonderwijs te krijgen of universitaire studies aan te vatten.
Tot slot nog enkele belangrijke vaststellingen: niet eens de helft van de kinderen loopt school, de meeste klassen zijn overbevolkt (zowel in Mufunga als in de broussedorpen), maar omdat de directies hierover niet klagen, komen er ook geen nieuwe schoolgebouwen bij.